Varroamijt
Schadelijke mijten in bijenvolken zorgen voor grote problemen. Dit is al vele jaren het geval en zal ons ook de komende decennia bezig houden. De Varroamijt is in staat om, wanneer hij niet in de hand wordt gehouden, een volk dusdanig te verzwakken dat het de winter niet zal overleven. Om die reden worden er vele middelen gebruikt om de mijten te bestrijden. In de meeste gevallen zijn dit chemische middelen die via de onder of bovenzijden in het volk worden gebracht. De vraag die daarbij direct op doemt is wat er van deze middelen achter blijft in de honing. Wanneer we een vliegenplaag in huis hebben gebruiken we daar regelmatig spuitbussen tegen met chemische middelen. Op elke spuitbus staat te lezen dat het middel niet in de directe omgeving van voedingsmiddelen gebruikt mag worden, op zich een begrijpelijke en logische waarschuwing! Maar hoe zit dat dan met de middelen die we in een bijenkast gebruiken? Dit zijn toch ook chemische stoffen die in direct contact komen met ons voedsel? Wat blijft hiervan in de honing achter? Wordt hier wel voldoende over nagedacht voor we besluiten met dergelijke stoffen aan het werk te gaan?
Genoeg redenen dus om het over een andere boeg te gooien en de bestrijding van Varroamijten eens op een biologische manier aan te pakken. Dit kan met een methode die in de tuinbouw al tientallen jaren met groot succes wordt toegepast. Biologische bestrijding met behulp van natuurlijke bestrijders! Roofmijten die de Varroamijten doden om zich er mee te voeden. Refona heeft hier reeds enkele jaren ervaring mee. Wij hebben in de afgelopen jaren vele proeven genomen en hebben onderzocht wat er mogelijk is. Dit blijkt veel meer te zijn dat we aanvankelijk hadden verwacht. Twijfel niet langer en kies voor de veilige en natuurlijk weg met Dutchy's®.
Dutchy's® zijn roofmijten die als voedsel andere mijten op het menu hebben staan. Ze kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, enige tijd in het bijenvolk overleven en doen zich intussen tegoed aan de aanwezige schadelijke Varroamijten. De roofmijt zoekt zijn prooi op in alle kiertjes en gaten van het bijenvolk. Omdat de roofmijten de bijen geen schade berokkenen worden ze door de bijen met rust gelaten. Ze kruipen door het gehele volk en bezoeken daarbij met name de koelere delen van de kast. De ideale omstandigheden voor Dutchy's® zijn een temperatuur tussen de 20 en 28 °C en een luchtvochtigheid van 70 % of hoger. Dit betekend dat de roofmijt het centrum van het volk zal mijden, maar gezien de resultaten betekend dit niet dat hij niet succesvol kan zijn.
De verspreiding in het volk geschied door de verspreiding van de mijt zelf. Hij loopt over en door de raten en blijft hier niet op kleven. Ook kan hij zich laten verplaatsen door mee te liften op de werksters. Hierdoor kan hij dus ook in het warme centrum van het volk belanden. De verwachting is dat hij zich daar snel uit de voeten zal maken en de koelere delen van de kast op zal zoeken, maar dit is nog niet met zekerheid vastgesteld. Over de leefwijze van de roofmijten in de kast valt dus nog een hoop te leren en te onderzoeken.
Normaal gesproken leven Dutchy's® in de bodem. Daar voeden ze zich met allerlei organismen, zoals insecten, nematoden (aaltjes) en andere mijten. Hij plant zich voort door middel van eieren die in de vochtige grond worden afgezet. Het valt te betwijfelen of deze eieren in een bijenvolk tot ontwikkeling zullen komen. Onze inschatting is dat dit niet gebeurd, want wanneer er met het inzetten van Dutchy's® wordt gestopt zien we de aantallen Varroamijten in de periode daarna plotseling stijgen. Dit geeft aan dat er geen roofmijten meer actief zijn en daaruit kunnen we afleiden dat er in de kast geen reproductie plaats vind.
Hoe gaan de Dutchy's® precies te werk
De roofmijten zijn ongeveer 10 keer kleiner dan de Varroamijt. Dit lijkt dus een ongelijke strijd. Toch is de roofmijt in staat om een Varroamijt te doden. Wanneer hij een Varroamijt heeft ontdekt zal hij eerst enkele keren omzichtig om zijn prooi heen bewegen. Daarna grijpt hij hem plotseling bij zijn kop en steekt hem met zijn stilet. Vervolgens dient hij zijn prooi wat gif toe waardoor de Varroamijt sterft. Daarna drinkt hij wat vloeistof uit zijn prooi en laat hem verder liggen. Door deze werkwijze heeft hij snel weer honger en zal hij zich op een nieuwe prooi richten. Soms zien we ook dat de roofmijten samen werken en gezamenlijk een prooi aanvallen. Feit is in ieder geval dat de Varroamijt geen schijn van kans heeft tegen zijn veel kleinere belager. Als de roofmijt hem gevonden heeft gaat hij er aan!
Het in de kast brengen van de Dutchy's® geschied door het gebruik van een speciaal voor dit doel ontworpen uitzetsysteem; de Refona Mite Booster.
Mite Booster houder en patroon
Het gepatenteerde Mite Booster systeem bestaat uit een blauwe houder en een witte patroon. De houder kunt u het beste onder in het bijenvolk bevestigen. Het patroon is gevuld met Dutchy's® (roofmijten) en kan eenvoudig in de houder geschoven worden. Via een gaatje in het patroon lopen de roofmijten het volk in op zoek naar de Varroamijt. Binnenin het patroon zijn de omstandigheden optimaal voor de ontwikkeling van de roofmijten.
Voorkomen is beter dan genezen
Wanneer er nog geen Varroamijten aanwezig zijn, is het toch heel belangrijk zijn om de roofmijten in het bijenvolk te verdelen. U kunt er dan met de laagste dosering Dutchy's® voor zorgen dat de Varroamijten geen populatie op kunnen bouwen zodat een aantasting later in het jaar voorkomen kan worden.
Dosering
Het is belangrijk dat de Dutchy's® direct na de winter worden ingezet, zodat het aantal Varroamijten niet te groot kan worden. Het makkelijkste is om onder het volk een loze ring te plaatsen, waarin de houders kunnen worden bevestigd. Deze zijn simpel vast te maken met kleine schroefjes. Van daaruit kunnen de roofmijten zo het volk in trekken op zoek naar hun prooi. Bij een klein volk volstaat het als er 1 patroonhouder wordt gemonteerd. Bij normale volken zijn er 2 en bij grote volken zijn er 3 of mogelijk 4 noodzakelijk. Deze patroon dient elke 5-6 weken verwisseld te worden, net zo lang tot het volk weer in winterrust gaat. Dit betekend dus dat in de gehele voorjaar en zomer periode roofmijten in het volk aanwezig moeten zijn om de Varoamijten te bestrijden. Als dit niet de gehele periode gebeurd kan de Varroamijt zich mogelijk toch ontwikkelen en voor problemen zorgen.
Controle als leidraad
Het uitzetten van Dutchy's® is een goede manier om de ontwikkeling van Varroamijt in de hand te houden, maar mag nooit zonder controle worden toegepast. Door allerlei omstandigheden kan de bestrijding per volk verschillen. Daarom is het noodzakelijk om ook met deze werkwijze de ontwikkeling van de Varroamijt in de gaten te houden door het doen van tellingen.
Deze tellingen dienen net als bij een reguliere bestrijdingsmethode regelmatig plaats te vinden door het tellen van de varroaval onder in het volk. Daarbij dient dezelfde grens te worden aangehouden als bij de reguliere methode, dus meer dat 10 mijten per controle is te veel.
Extra inzetten
Wanneer er te veel Varroamijten in een volk worden geteld kunnen er extra roofmijten direct in het volk worden uitgezet. Dit is mogelijk door een flesje van 2.500 Dutchy's® van bovenaf over het volk te verspreiden. Het materiaal zal door het volk heen door de kast heen zakken en de roofmijten zullen direct het volk in trekken. Het strooimateriaal waar zich de roofmijten in bevinden bestaat uit veen en vermiculite, een luchtig materiaal van vulkanische oorsprong. Het veen is afkomstig van maagdelijke veenvelden en is niet eerder gebruikt. Hier kunnen dus geen nadelige stoffen of ziekteverwekkers in voorkomen en is volledig veilig te gebruiken.
Abonnement
Voor o.a. Imkers is het mogelijk een abonnement af te sluiten. Elke 5 weken krijgt u automatisch nieuwe patronen toegezonden. Zodra de nieuwe patronen binnenkomen, verwisselt u ze met de oude en draait het systeem ongestoord verder. Gemakkelijk en het scheelt u werk en tijd.
Advies op maat
Bent u geïnteresseerd in ons systeem maar wilt u graag persoonlijk advies? Wij brengen u graag geheel vrijblijvend op de hoogte.